Nepal Trekking Manaslu 7 okt tot 1 nov.

10 november 2014 - Kathmandu, Nepal

De Manaslu-trekking

Beknopte versie: Het was grandioos, zie ook de foto's.

Lange versie hieronder:

Na 2 dagen in Hardinxveld staat er op 7 oktober een vliegtuig klaar op Rotterdam, dat me naar Istanbul vliegt en van daar richting Kathmandu.

De eerste indruk van de Nepalees is direct al vrij hilarisch. De 3 turfjes hoge Nepalese mannen in het vliegtuig hebben lak aan elke regel, luisteren nergens naar, bellen tijdens het opstijgen en staan op als we op het punt staan touchdown te maken. Dit allemaal niet omdat ze vervelend zijn, maar gewoon uit enthousiasme en onrust.

Kathmandu part 1

De 3 dagen Kathmandu vliegen voorbij met Jenny. Ik heb haar ontmoet op de cursus Nepalees in Nederland en na een paar lessen kwam het idee dat ik me zou aansluiten bij de trekking die ze al geboekt had, iets wat perfect paste in mijn plannen. We kunnen het erg goed vinden en bezoeken wat Unesco Werelderfgoed plekken die verspreid over Kathmandu liggen. Thamel is het toeristen bolwerk, vol met kleine winkeltjes met buitensportspullen en lelijke onderzetters gemaakt van vilten bolletjes, welke gek koopt zoiets? Ook zijn ze dol op gegraveerde gekromde messen.

Nepal was in 2004 nog verwikkeld in een burgeroorlog, maar daar zie je niets van terug. De twee belangrijkste groepen lijken de strijdbijl eindelijk begraven te hebben en niets dan vriendelijke gehaastheid op straat. Mijn eerste daal-bhaat maaltijd (het nationale goedkope rijstgerecht) gaat er goed in en all you can eat.

We hebben 3 keer een afspraak in de lobby van het hotel met onze gids Ramesh. Hij is een 37 jarige 50 kilo wegende Nepalees met een paar jaar ervaring. Heeft 4 kinderen in het zuiden en waarschijnlijk een vrouw. De eerste keer zien we hem zodat hij kan vermelden dat hij nu geen tijd heeft en we morgen moeten afspreken op dezelfde tijd. De dag erna zien we hem om te zeggen dat hij er de volgende dag om 7:30 zal zijn voor ons vertrek, een cruciale mededeling die zeker niet de dag ervoor ook vermeld had kunnen worden. De volgende ochtend worden we 20 minuten te vroeg bruut gewekt, Ramesh staat beneden zoals afgesproken……. Een dergelijke gang van zaken is uitermate normaal hier.

De heenreis

Met een lokale 4x4 bus rijden we naar het startpunt van de tocht. Elke bus heeft een driver die geilt op zijn zelf samengestelde, oorverdovende, melodieuze luchthoorn symfonie en deze dan ook te pas en te onpas inzet, terwijl hij andere auto’s probeert te scharen. De driver wordt bijgestaan door de “coole BusBoy” die de hele dag uit de bus hangt en naar mensen langs de kant schreeuwt of ze mee willen, afhankelijk van hun antwoord slaat hij een of meerdere keren op de bus zodat de chauffeur weet of hij door kan of moet stoppen. De neventaken van de BusBoy bestaan uit het uitschelden van oude vrouwtjes en de bus aan de binnen en buitenzijde ontdoen van kots.

Onderweg stopt de bus om zijn passagiers te voorzien van daal-bhaat, dit keer met een mals stukje kip, iets waar ik 12 uur later al behoorlijk spijt van heb.

Na 4 uur asfalt en 5 uur onverharde weg, juist op het moment dat mijn achterwerk heeft besloten het leven definitief vaarwel te zeggen, zijn we opeens in Arughat aanbeland. Die ene haarspeld waarin we net net net niet omvielen met zijn allen is al snel vergeten. We lopen nog 2 uur naar de eerste lodge en krijgen wederom daal-bhaat als avondeten.

Halverwege de busrit is onze drager ook in de bus gesprongen, Promoot is een 27 jarige, uitermate vriendelijke, zwijgzame Nepalees met 2 kinderen en misschien ook een vrouw. Hij draagt voornamelijk Jenny haar spullen en zijn eigen reserve T-shirt en broek en heeft de hele tocht geen kick gegeven. Promoot is mijn held.

Eindelijk op pad

De volgende ochtend begint met twee gehaaste bezoekjes aan het sta-toilet, maar verder voel ik me wel prima. We lopen de volle dag waarbij ik steeds minder kleine wc-hutjes onbenut voorbij loop. Ik constateer die dag dat de toiletten in Turkije een stuk smeriger zijn dan hier in de “middle of nowhere”, zelfs na mijn kortstondige bezoek. We slapen in een vrij grote nieuwe lodge. Zo aan het begin van de tocht zijn de gebouwen groter en luxer, vooral omdat dit nog redelijk bereikbaar is voor gemotoriseerd vervoer van spullen, hogerop wordt het gelukkig wat meer basic.

Shit

Mijn eetlust is helaas tot nul gedaald. Ik drink wat ORS’jes onder dwang van Jenny en slaap. De volgende morgen begint mijn ritueel van voor af aan en na 1 uur lopen heb ik de voetvastheid van mijn neefje van 10 maanden en deponeer ik mijn paar happen ontbijt bijna in de rijst-akker. Volledig tegen mijn natuur en ego in moet ik stoppen en crash ik op een bed een paar honderd meter terug. Na 30 minuten word ik echter bruut gewekt door Ramesh, omdat mijn soep klaar is en of alles goed ging. Nee niet alles is goed Ramesh………..Slapen is dus zinloos en terwijl hij moederlijk toekijkt hoe ik mijn soep eet geniet ik van het ruisen van de white-water rivier naast mijn bed en negeer de bulderende modderstroom binnenin me.

Ik vraag me deze twee dagen af hoe Jenny al die daal-bhaat weggewerkt krijgt, al doe ik wel mijn best ook wat lokale oat-porridge naar binnen te krijgen de volgende ochtend.

Gelukkig keert het tij en wordt lopen weer een optie. Ook merk ik opeens op dat we ons in een prachtig tropisch rivierdal bevinden. De trekking die we lopen is een redelijk onbekende, waardoor het leven minder draait om de toeristen zoals meer het geval is rond de Annapurna en richting de Everest. Onze berg heet de Manaslu, een 8163 meter hoge gigant ten oosten van de Annapurna. Rond de Manaslu loopt 1 trekkingpad waar al eeuwen lang alles overheen moet wat de bevolking niet zelf kan produceren. De mensen worden echter steeds minder zelfvoorzienend, mede door de vraag naar luxere producten en aanleg van lodges voor toeristen. Gelukkig is het leven nog eenvoudig en zijn de lodges meer homestays waarbij je in de keuken opwarmt samen met het eten dat je bestelt. Voordat we de Manaslu in beeld krijgen moeten we eerst zeker 7 dagen wandelen over paden die verbonden worden door prachtige hangbruggen. Samen met pakezel-treintjes en Nepalese dragers, kronkelen we langzaam omhoog.

Na 6 dagen zon komt er een dag met 24 uur regen. Wij trekken onze gore-tex regenjassen aan en doen onze hoes over onze tas. Ramesh en Promoot komen onder een enorme blauwe plasticzak naar buiten, wij lachen, maar 2 uur later heb ik ook zo’n ding over me heen. De hoes van de tas laat meer water door dan hij zou moeten en daarnaast loopt alles van je hoofd via je nek naar je onderbroek. Met die super boterhamzak blijft idd alles droog. So far de fancy stuff, pure functionaliteit zegeviert.

Een zwart Himalaya jaar voor Nepal

De dag erna is het weer een stuk opgeklaard en hebben we goede zin. Niet wetende dat de dag ervoor er ongeveer 40 toeristen en Nepali zijn omgekomen door de uitloper van een verlate typhoon die wij gelukkig meemaakten als een lange regenbui. Rond de Annapurna gaan er heel veel dingen mis. Mensen (ook onder begeleiding van ervaren gidsen) gaan zonder geschikte spullen de 5400 meter hoge pas op en komen terecht in white-outs met harde wind en zeer lage temperaturen, ogen raken bevroren, lichamen onderkoeld en breinen gedesillusioneerd, sporen worden uitgewist en mensen vallen op de te gladde ondergrond. Het merendeel van de uiteindelijke slachtoffers raakt bedolven onder lawines als gevolg van de ongebruikelijk grote hoeveelheid sneeuw die is gevallen. Een zwarte dag voor Nepal, want deze vorm van toerisme is een belangrijke inkomstenbron voor het land.

Het Himalaya jaar was al heel slecht, gezien het feit dat er in het voorjaar 16 Nepali zijn gesneuveld op de Everest (veelal Sherpa’s) als gevolg van een lawine in de grote ijsval waar ze voor toeristen ladders en touwen aanlegden. Nog nooit eerder sneuvelden er zoveel hoog opgeleide locals op de Everest. Als gevolg van de slechte sociale vangnetten (vanuit regering en verzekeringen) voor de achtergebleven families hebben daarna alle Nepali op de Everest het werk neergelegd en heeft geen westerling de Everest beklommen dit jaar.

De ochtend dat het nieuws onze lodge bereikt moet iedereen even opnieuw zijn draai vinden. Ramesh belt met de eigenaar van ons trekking-buro. Ook één van de eigen gidsen is samen met 1 toerist omgekomen. Jenny en ik pakken de voorlopig laatste telefoonverbinding om even kort naar huis te bellen dat wij ok zijn. Mams schrikt zich natuurlijk bijna dood, het is namelijk 05:00 uur ’s morgens, maar later die dag is ze blij dat ik heb gebeld als het nieuws langzaam de journaals haalt in Nederland.

Tsum-valley, niemandsland.

Wij bevinden ons in Tsum-valley waar we een 6 daags zij uitstapje maken van de normale Manaslu route. Deze vallei is pas een aantal jaren opengesteld voor toeristen en de mensen hebben meer gemeen met de Tibetanen dan met de  Nepali. De vallei biedt ons het meeste authentieke stukje Nepal en ademt voor een groot gedeelte Tibetaanse cultuur. Vanuit Tibet komen ook de meeste goederen naar binnen aangezien de route via Nepal vele dagen langer lopen is. Een prachtig authentiek stukje wereld met brede gletsjerdalen die ruimte bieden voor landbouw. In de winter is de vallei totaal afgesloten van de buitenwereld.

We lopen twee dagen omhoog naar Mu Gompa (Gompa = monastery), een heilige Boeddhistisch plek op 3700 meter. Via een smal dal komen we langzaam boven de sneeuwgrens die uitzonderlijk laag ligt door het slechte weer van 2 dagen daarvoor. We klauteren over uitgedoofde lawines die het pad kruisen. Het klooster is een bijzondere plek en biedt een slaapplaats en voedsel. De kok is een stage lopende monnik in opleiding. Hij houdt niet van koken maar weet ons met zeer beperkte middelen wel de beste Tibetan bread van de hele trip voor te zetten. Ook drinken we Tibetan tea, thee met veel melk en zeker 10 procent yak-boter. Ik krijg het niet weg, maar Jenny is er dol  op. Tijdens een zoektocht in de keuken vind ik de yak-boter, een groen uitgeslagen stinkende massa (zie foto), welke wordt bewaard in een soort kom van samengenaaide stukken huid met haar erop. De ingrediënten van de thee worden in een soort grote “pijl en boog” koker gegooid waarna er met een soepele, pulserende beweging een soort stamper doorheen wordt gehaald en alles dus tot een optimaal mengsel wordt gebrouwen. Heerlijk dus……..

De nacht is -5 buiten en 3 graden binnen. Verder scalp ik een aantal vierkante centimeter van mijn hoofd af omdat die deuren hier bijna allemaal 1.85 meter hoog zijn.

We staan vroeg op om het dagelijkse openingsgebed bij te wonen. De 4 monniken (ooit waren het er tientallen) produceren een zangerig neuriën en slaan op trommels en blazen op fluiten. Verder zijn ze aan het multi-tasken door veel en hard te rochelen, in hun oor te peuteren of splinters uit hun vingers te prikken met naalden. Ze glimlachen geregeld naar je en gaan zeker 1,5 uur zo door. De terugtocht naar beneden is glibberig in de vroege ochtend. We besluiten een dag later niet naar het hoge en afgelegen Gamesh Himaal Base Camp te gaan omdat dit zich in een lawine gevaarlijke zone bevindt.

To go or not to go to Larkya La

Na 4 lange maar mooie dagen laten we Tsum-Valley achter ons en haken we aan op het originele traject rond de Manaslu. Deze dag komen we horden mensen tegen die terugkeren. Het hoogste punt van de route, de Larkya La Pass, ligt nog 4 dagen verder, maar honderden mensen hebben besloten niet door te gaan en de 5 a 6 dagen terug te lopen richting het beginpunt, iets waar wij weinig voor voelen. We gaan zo hoog mogelijk kijken hoe de omstandigheden zijn en maken dan een beslissing. Het landschap wordt alsmaar mooier, mede door de vele sneeuwval van een week ervoor.

Scholen in de bergen

In Shyala (3500m) lopen we eind van de middag een relatief nieuw schoolgebouw binnen met een grote binnenplaats. De kinderen wonen bijna allemaal in de school en zijn aan het spelen, ook zit er een lokaaltje vol kleintjes achter een grote flat-screen tv. Opvallend is de totale afwezigheid van volwassenen. De slaapkamers bevatten enkel dunne matjes en rondslingerende kleren. Ook heb ik geen leermiddelen kunnen ontdekken. Ondanks de beperkte middelen zijn de kinderen allemaal in opperbeste stemming en zeer geïnteresseerd in onze aanwezigheid. De oudere kids spreken ook heel behoorlijk Engels.


De volgende dag komen we al vroeg het Nederlandse stel tegen wat we vaker hebben gesproken. Ook zij keren terug, terwijl wij er inmiddels zeker van zijn dat het gaat lukken. De reden van hun terugkeer is echter het hoopje ellende wat achter hen aan sjokt, hun gids is namelijk de beperkende factor en ze zijn bang dat hij het niet gaat redden. Wij proberen ze nog over te halen met ons mee te gaan, maar ze zien er toch maar vanaf.

Terwijl de lunch wordt geprepareerd klimmen we een kwartiertje omhoog naar een monastery met daarbij een grote school voor kleine monnikjes. Het is midden op de dag en de kinderen liggen op de daken en voetballen. Ook hier zijn de lokalen en slaapkamers vrijwel leeg. Een oudere monnik vertelt ons dat de kinderen de helft van het jaar hier verblijven en daarna naar lagere delen gaan omdat het te koud wordt zonder verwarming.

Het hoogste punt, de oversteek!!

Vanaf 3500 meter worden de overblijfselen van vroegere vergletsjering afgewisseld door ijskoude rivieren die de mooie ronde vormen van valleien proberen te versnijden tot diepe dalen. Nog 2 dagen en dan zijn we op het hoogste punt. De nachten zijn ijzig koud en in stilte danken we de beestjes die hun kostbare veren hebben afgestaan aan onze warme dons-slaapzakken. Ondanks de kou zijn de omstandigheden goed en stijgt de temperatuur overdag flink. De laatste lodge voor de pas ligt op 4460 meter, hoger dan ik voorheen ooit ben geweest. De hoogte is goed voelbaar zodra je gaat bewegen, maar zelfs de verwachte hoofdpijn blijft uit door de 1,5 week acclimatisatie.

De dodelijke sneeuw is nu ruim een week geleden gevallen en 2 dagen voor ons gaan de eerste toeristen met succes weer over de pas heen, ook al kost het ze bijna 20 uur. We besluiten het er op te wagen en staan ’s nachts om 03:00 op bij een temperatuur van 0,7 graden binnen.

De eerste uren in het donker, happend naar zuurstof, hebben een vreemd rustiek effect. De zonsopgang tussen de 8000 meter hoge reuzen is fenomenaal en om 8:00 uur staan we op het hoogtepunt van onze trekking, de 5160 meter hoge Larkya La pas. De tocht bij sneeuwvrije omstandigheden duurt ongeveer 8 uur. We liggen goed op schema, want de pas ligt ongeveer op 60 procent van de dagtocht. Bimtang, het eerstvolgende dorp, ligt echter wel 1600 meter lager, een afdaling die berucht is vanwege de steilheid.

De sneeuwdikte in de afdaling is ongeveer een meter en het getrokken spoor is meer een glijbaan dan een pad. Ramesh weet op miraculeuze wijze een soort opvouwbare mini stijgijzers uit zijn tas te toveren en heeft dus geen enkel probleem met dit gladde spoor, Promoot heeft zijn sokken over zijn sneakers getrokken en redt het ook aardig, wij daarentegen…. Ik verkies al snel de diepe losse sneeuw, waardoor je niet steeds onderuit glijdt, maar wel elke stap volledig moet uitdrukken met 1 been, omdat je bij elke stap tot voorbij je knie wegzakt. De uren die het kost om beneden te komen stapelen zich op en de pijn in mijn knieën evenzo. Godzijdank neemt de steilheid af en is er iets meer van een pad zichtbaar, waardoor je weer geregeld van steen naar steen kunt hoppen.

We bereiken Bimtang om 13:00 net op tijd, want een uur later begint het vrij hard te sneeuwen. De mensen die achter ons omhoog gingen die nacht druppelen letterlijk en figuurlijk binnen en de laatste arme stakker komt zes uur later in het donker binnenstrompelen, gelukkig met zijn gids. Iedereen veilig binnen.

De afdaling naar warmere oorden

De dag erna is prachtig. Het landschap is opnieuw totaal wit uitgeslagen en de Manaslu is ook een lekker ding vanaf de achterzijde. Het atrium waar we uren langslopen is adembenemend en de bossen die langzaam weer in beeld komen doen me denken aan de Lord of the Rings.

We komen echter niet geheel ongeschonden uit de strijd die ochtend. De honing die onze gids bij zich heeft sinds het begin van de tocht is vergeten in Bimtang. Elke ochtend weer eten we oat-porridge en elke ochtend weer moeten we Ramesh vragen of hij de honing wil pakken, iets waar ik maar moeilijk mee kan dealen.

Die dag blijkt ook dat hij te weinig geld heeft meegenomen om ons te kunnen voorzien van slaap en voedselplekken de laatste week. We eten blijkbaar meer dan hij had verwacht, terwijl ik met gemak het dubbele had kunnen verstouwen. Ramesh wil weten hoeveel we voor het eten hebben betaald, maar aangezien we een all-in prijs hebben overlegd hebben we hier geen antwoord op. Dit getouwtrek speelt zich vooral af tussen Jenny en Ramesh, waarbij hij Jenny op het hart drukt het niet tegen mij te zeggen. Jullie begrijpen mijn frustratie. We lenen hem 100 euro en leggen hem stellig uit wat lenen volgens ons inhoudt. Het geld wisselt hij tegen een gruwelijke commissie voor roepies in de lodge, we kunnen weer eten.

Het Annapurna-dal

Gedurende de hele tocht hebben we het tempo er vrij goed in gehouden, waardoor we nu zeker 2 dagen over hebben op de originele planning. De laatste kilometers zouden we met een bus of jeep doen, maar Ramesh wil de reservedagen gebruiken om verder het dal uit te lopen en dus ook minder te betalen voor vervoer. Wij vinden het drukke Annapurna-dal waar we op uit komen niet zo interessant, dus besluiten juist 2 dagen omhoog te gaan lopen, Ramesh en Promoot volgen. Ramesh heeft een moeilijke dag, want om 14:00 besluiten we nog 2 uur door te lopen naar een dorp met veel beter uitzicht, iets waar hij duidelijk niets voor voelt.

Die heldere nacht heeft een of andere bacterie Jenny te grazen genomen, waardoor zij 24 uur verstijfd in bed ligt en we dus ook geen stap verzetten die dag. Arme meid, maar stiekem vind ik het wel relaxt om een dagje op het dak van de lodge koffie te leuten en naar bergen te staren. Ik word tot 13:00 uur vergezeld door 2 inspirerende Nederlandse broers die al jaren, deels samen, over de wereld reizen. Hun motto is: 4 maanden werken is 8 maanden reizen. Die nacht voelt Jenny zich plotsklaps opknappen na een kots-sessie in een plasticzak met gaten.

Onze trekking loopt op zijn eind en we hebben nog 1 dag om naar beneden te lopen tot het punt waar een jeep ons mee kan nemen naar Besisahar. Dat wandeldagje blijkt nog een verrekt lange dag te worden. Ramesh zijn inschattingsvermogen is tot een dieptepunt gedaald. Jenny weert zich kranig en vecht tegen het gebrek aan energie. In Tal wacht ons een super grote lodge in een te toeristisch dorpje voor wat we gewend waren rond de Manaslu. Toch hebben we een uitermate voldaan gevoel en zijn mijn knieën verliefd op de gedachte dat we de volgende ochtend ons laten rijden.

Zo’n Jeep-ritje gaat je niet in de koude kleren zitten. De weg die langs 2/3 van de Annapurna trekking door de Chinezen is aangelegd, is echt een gruwelijk ding. Daarnaast ben ik te lang om heel relaxt mee te wiegen, want dan stoot ik steeds allerhande essentiële ledematen. De chauffeur is een relaxte jonge vent en zijn BusBoy, met playboy-bunny oorbel, niet ouder dan 13.

Ondanks de diepe afgronden langs de weg eindigen we rond het middaguur in Besisahar. Na 3 weken niet scheren is mijn charmante rode baardgroei gaan woekeren. Ik heb er lang over nagedacht, maar toch besloten dat mijn baard een houdbaarheid van een week heeft en daarna enkel afbreuk doet aan mijn looks. Voor 3,5 euro is mijn haar weer standje 1 en mijn baard op de grond van de kapperszaak beland. Ik voel me bevrijd, maar tevens is het duidelijk dat de trekking echt voorbij is. We lopen wat door het stadje en drinken een Gorka biertje op een zelf geïmproviseerd terras, want van gezellige straat-cafeetjes hebben ze hier geen enkele kaas gegeten.

Terugreis

De laatste dag samen met Ramesh en Promoot wordt besteed aan een 8 uur durende busrit. De lokale bevolking weet ons goed te vermaken. De losse kippen worden in het koffer vak bovenin de bus gepropt en nadat ze hieruit vallen, verhuizen ze naar mijn voetenruimte. Ook wordt er door moeders en kinderen naar hartenlust gekotst, waarvan een deel van het braaksel op een krukje belandt, wat daarna door vader het volgeladen gangpad wordt ingespoeld, waarna de BusBoy er vrolijk op gaat zitten.

Promoot springt er halverwege uit en zien we nooit meer, hij is blij dat ie naar zijn gezin kan. Er is hoge werkeloosheid in Nepal en Promoot heeft al een aantal jaren Arabische Emiraten gewerkt en gaat waarschijnlijk in het voorjaar voor 2 jaar naar het relatief welvarende Maleisië om in een handschoenenfabriek te werken. In Nepal verdienen ze rond de 10.000 roepies (80 euro) met laaggeschoolde banen, maar in de Golf-regio of India en Maleisië is dit vaak 2 tot 3 keer zoveel. Dezelfde reden waarom Oost-Europese bouwvakkers graag in West-Europa komen werken.

Kathmandu part 2

Het dure hotel waar we voor de trekking verbleven is onze reservering kwijt, maar de manager maakt voor ons “a special good price because we are his good customer”. Het hotel was 40 dollar voor de trekking, maar nu vindt hij 80 dollar wel een redelijk bedrag “because we are his good costumer”. Natuurlijk betalen we niet meer dan waar we voor hadden gereserveerd.

We shoppen nog wat souvenirs voor Jenny’s dozijn neefjes en nichtjes en ondertussen zoek ik voor mezelf een veel goedkoper hotel. Jenny stapt al vroeg op het vliegtuig en ik pak mijn spullen bijeen en loop naar het Kathmandu Peace Guesthouse. Ik blijf nog 2 dagen in Kathmandu, waarvan ik er 1 op de mountainbike doorbreng.

Na 2 uur omhoog trappelen bereik ik het nationale park, maar zo duidelijk als de routes op de kaart zijn weergegeven zo onduidelijk zijn ze in het echt te vinden. Eenmaal on-track hang ik na 100 meter al met mijn benen in een ravijn, me vastklemmend aan het frame van mijn MTB. Het pad loopt helaas vrij stijl omhoog en is moeilijk te befietsen. Na een uur besluit ik terug te keren, want via de andere kant terug gaat te lang duren. Afdalend naar Kathmandu voelen de knieën nog belabberd van de trekking en is mijn zitvlees er behoorlijk klaar mee zo zonder fietsbroek.

Pokhara here we come!

De volgende ochtend ben ik klaar voor vertrek. De dame van het vorige hotel heeft me de buskaart verkocht, iets wat alle hotels voor je “kunnen” regelen. Om 8:00 moest ik ter plaatse zijn, echter is de bus al om 7:00 vertrokken. Gelukkig sta ik op dat moment nog in mijn huidige hotel en kan ik met een toeristen bus mee die voor de deur stopt. Kost me een extra kaartje, maar ik pak hem toch.

Pokhara here we come, klaar om met het project te gaan beginnen, maar daarover later meer.

Veel liefs André 

Foto’s

7 Reacties

  1. Marianne:
    11 november 2014
    ha Andre,
    10 november even de beknopte versie gelezen.
    Ik begin nu aan de lange versie van je reisverhaal! Haha
    Liefs, t Marian
  2. Jenny:
    11 november 2014
    Ja apie, mooi was het! Goed verhaal van je.
  3. Greta Chaigneau:
    11 november 2014
    Hey André,als je het onderwijs zat bent kun je altijd nog reisverslagen gaan schrijven! Prettig geschreven en leest lekker. Vervelend dat je zo beroerd geweest bent. Ik had graag een versterkend soepje en eitje voor je gemaakt. Ben benieuwd hoe het in Pokhara gaat. Verheug me op het volgende verslag.
    Liefs mam.
  4. Renske:
    12 november 2014
    Mooi hoe je je reis in kleuren en geuren verteld. Boeiend om te lezen, ik krijg zin om dit land ook weer eens op te zoeken. Succes in Pokhara! Liefs uit Zwitserland (van alledrie)
  5. Evelien Hemels:
    13 november 2014
    hi Andre,
    wat een mooi tocht en leuk reisverhaal. Wordt mijn wereld vanuit mn kraambed een stukje groter van!
    liefs Evelien
  6. Netty:
    19 november 2014
    Hoy andre,
    Zo herkenbaar, waar je ook bent, hoog of laag
    Nepal is Nepal.
  7. Ad:
    12 januari 2015
    Lees het nu allemaal pas, maar een geweldig verhaal! Ben benieuwd naar alle verhalen als je weer terug bent.

    Gr Ad